Wij zijn geadopteerd door een lelijk zwart poesje dat wij, gezien zijn afschrikwekkend uiterlijk, Demon genoemd hebben. Toen wij in Villa Papadatou kwamen wonen, verscheen het beestje na een dag of twee op de voorveranda en presenteerde zich zo volkomen natuurlijk als de eigenaar van de tuin met alles daarin, dat wij blij waren dat we mochten blijven. Lelijk? Ja, ze is eigenlijk zwart, maar in de zomer verkleurt ze naar donkerbruin. Komt bij dat ze een paar buitenboord staande tanden heeft, waardoor ze altijd een beetje kwijlt. Ze is waarschijnlijk eens aangereden en heeft daardoor een scheve bek, de onderkaak hangt een beetje uit het lood. Maar lief is ze.
‘Dat is altijd handig tegen de slangen, muizen, ratten en ander ongedierte,’ zeggen de Grieken, als ze weten dat we een ‘buitenpoes’ hebben. Dat bleek, toen we haar nog eens een rat zagen vangen die van de telefoonkabel afviel. Het ene moment lag ze te slapen, paf!, de rat klettert op straat en het volgende moment zit Demon er bovenop. Nog even hoorden wij wat gesmoord gepiep en gegil en toen werd het stil. Onvoorstelbaar.
Ook andere katten laten zich zelden zien in onze omgeving. Hoe schriel en gering van gestalte ze ook is, ze wordt met ontzag en op veilige afstand bekeken door haar soortgenoten. Alleen herder Plati wordt geduld door haar. Vandaag liet ze zien dat het haar verder niet uitmaakt wat voor pluimage er rondscharrelt in onze tuin, trippelend, fladderend, dravend, kruipend of …. sluipend.

We hadden net de tafel gedekt op de achterveranda en zaten met de vorken in de aanslag, toen Mirjam Demon geïntrigeerd zag zitten staren naar een en dezelfde plek onder de druivenranken. “Volgens mij ziet ze een slang,” riep ze enigszins schril tegen mij, op het moment dat ik een ferme hap rijst in mijn gezicht stak.
Hap, slik, weg, ik overeind. Ik ben altijd te laat voor die dingen. Mirjam komt ze bijna dagelijks tegen en ik moet het altijd maar met de verhalen doen, dus deze kans wilde ik me niet af laten nemen. Gelijk de camera gehaald en ja hoor, Demon zat driftig te sparren met een pracht exemplaar van een centimeter of tachtig. Schitterend beest! Prachtige tekening – ruitvorm! – op de rug, maar daar had Demon geen oog voor. Razendsnel petsen de scherpe nagels op de kop van de arme slang. Ik heb alle gelegenheid om het tafereel van bovenaf te fotograferen.
Het is een ongelijke strijd, zie ik tot mijn varrassing. De slang heeft geen schijn van kans tegen de felle klappen van ons lieve poesje. Voorzichtig blijft ze wel, ze weet wel degelijk dat ze een tegenstander van formaat voor zich heeft. Op veilige afstand blijft ze de felle uitstoten van de slang ontwijken. Met razendsnelle dansbewegingen waar Cassius Clay jaloers op zou zijn geweest, blijft Demon aan de winnende hand. En paf!, daar krijgt het ongelukkige reptiel weer een zaaier.
Even later is de strijd gestreden en vindt Demon het wel mooi geweest. De slang ligt uitgeteld languit en de winnaar verlaat de ring alsof het niets was. Met een droevige blik op mijn bord warme eten moet ik nu toch naar beneden om de slang te fotograferen. Zo vaak krijg je niet de gelegenheid om een slang rustig en van dichtbij te kieken. De slangen die ik hier gezien heb, schrikken altijd zo geweldig van mij dat ik niet eens de kans krijg maar aan mijn camera te denken.
Hm, er zit nog wel enig leven in, zie ik als ik vlakbij het dier ben. De kop beweegt nog een beetje, dus voorzichtigheid is geboden. Dit exemplaar heeft dezelfde tekening als, naar ik me heb laten vertellen, een adder. Corfu schijnt onderdak te bieden aan de giftigste slangensoort van Europa. Met behulp van een tak raap ik het schitterende beest op en til hem de trap op, tot afgrijzen van Mirjam. Daar leg ik hem op het smalle gedeelte van de veranda en zie dat het dier blijkbaar ook juist zat te eten toen hij aangevallen werd door onze kat. Er steekt nog iets in zijn bek. Een vlieg, een tor, een kever of zo? Ik laat het even voor wat het is en eet eerst mijn bordje leeg. De slang heeft geen haast meer.

Tijdens de maaltijd kijk ik een paar keer naar de slang en zie nog steeds beweging in het reptiel. De kop gaat langzaam heen en weer. Met ongezonde haast schrok ik mijn bordje leeg en met mijn krop nog vol grijp ik mijn camera weer. Ik lig plat op mijn buik achter mijn camera te kieken en zie ineens dat er een jong slangetje uit de bek steekt! Huh? Ik dacht dat slangen eieren legden? Deze blijkbaar niet, het beestje probeert uit alle macht uit de bek van zijn dode moeder te kruipen. Dat valt nog niet mee, getuige de verwoede pogingen die het jonge weesje onderneemt. Hij heeft nog een lange weg te gaan, zie ik aan het lichaam van de moeder. Ergens tot halverwege de slang zie ik de hele tijd beweging.
Na minutenlang geploeter, besluit ik het arme weesje een handje te helpen, want zo wordt het niets. Straks sterft hij nog van vermoeidheid, nog voor hij helemaal geboren is. Ik ben er inmiddels redelijk zeker van dat de moeder overleden is en til haar bij de staart op. Dat helpt! Door de zwaartekracht ziet de kleine kans zich iets verder aan het lijf van zijn moeder te ontworstelen. Maar aan de bewegingen in het lichaam van de dode slang zie ik dat het jong nog zeker 15 centimeter te gaan heeft. Mirjam is in alle staten en roept dat ze dat beest weg wil hebben. Dat wil ik wel doen, maar pas nadat ik dit bijzondere tafereel op de SD-stick heb staan natuurlijk. De kleine kronkelt en kwispelt driftig om te ontsnappen, dus haast is geboden. Om wat beter licht te krijgen, loop ik met de dode slang veilig aan de staart naar de wat lichtere kant van de veranda. Te laat! Net als ik voorbij de open verandadeuren loop, wordt de kleine geboren. Het nieuwe leven kruipt en kronkelt dat het een lieve lust is. Mirjam is, nadat ze mij in felle bewoordingen van opzet beschuldigt, in geen velden of wegen meer te bekennen.

Nou weet ik niet of kleine pasgeboren slangetjes ook giftig zijn, of überhaupt al kunnen bijten, maar ik neem het risico niet en neem het takje ter hand waarmee ik zijn moeder de trap op gehesen heb en begin hem naar de rand van het balkon te duwen. Tegenstribbelen jongen! Uiteindelijk win ik het, na een aantal vergeefse pogingen het beweeglijke diertje over de rand te duwen. Als hij eindelijk naar beneden kukelt, controleer ik nog even of het goed gaat met hem, want hij ligt beneden een beetje verdwaasd om zich heen te kijken. Het is ook een raar begin van je leven natuurlijk. Geboren worden terwijl je mam vecht voor haar leven met een zwart monster met grote klauwen en tanden, daarna ontsnappen aan het dode lichaam van je moeder. En dan komt er nog eens iemand die je naar de rand van een afgrond begint te duwen. Het volgende moment ben je in een heel nieuwe omgeving. Over trauma’s gesproken.
Als ik aan kom lopen, schiet het geschrokken reptieltje gelijk achter een paar vergeten platen marmer en dat is het laatste dat ik van hem zie. Dat het hem goed mogen gaan. Ondertussen heb ik met de slangenmoeder alle gelegenheid om een paar prachtige foto’s te maken! Ze is nog helemaal gaaf en soepel, dus ik kan de feiten dermate verdraaien – letterlijk en figuurlijk – dat het lijkt of ik de slang alive and dangerous gekiekt heb. Eindelijk heb ik mijn foto’s van een slang!

Note van de schrijver: ik heb later foto's gestuurd naar een slangendeskundige, die mij vertelde dat het om de vierlijns-slang gaat, een niet giftig exemplaar. Dit is een niet-levend-barende slang, dus het slangetje was kort daarvoor opgegeten door zijn soortgenoot. Later werd ik benaderd door Andrew Gray, herpeologist van de Manchester University, die mij vroeg om deze wonderlijke foto's op de site van de universiteit te mogen plaatsen. Kort daarna werd ik met eenzelfde verzoek benaderd door National Geographic. Hier is het artikel te vinden dat geplaatst werd: http://news.nationalgeographic.com/news/2015/01/150120-snakes-predators-prey-animals-science-greece/