Bruiloft op Corfu
‘Well, I think we have a deal’, las ik in antwoord op mijn e-mail aan Jasmina dat ik wel foto’s wilde maken tijdens haar trouwerij op Corfu. Ah, leuke klus, dacht ik. Dat werd het ook.
Enkele maanden geleden kreeg ik de vraag voorgelegd of ik kon helpen bij de organisatie van een bruiloft op Corfu. Een Sloveense jongedame genaamd Jasmina was vorig jaar samen met haar vriend Matsis op Corfu op vakantie en het leek het verliefde stel een prima gelegenheid om hun eeuwige liefde voor elkaar op dit romantische eiland te bezegelen. Al zoekende naar de mogelijkheden was ze op Green Island site terecht gekomen en was het contact gelegd. Of ik ook een fotograaf kende. Eh, ja hoor. En dus spoedde ik mij op vrijdagochtend de 22ste juni, geschoren met de haartjes nog nat, naar Ipsos, waar de ceremonie zou plaats vinden. Daarna was er een boottocht gepland.
Even na negen uur in de ochtend, ik mocht nog even meehelpen de boot versieren, komt er een drietal jongedames de pier oplopen. In degene die een witte jurk draagt, het weelderige haar versierd met een wit lint, vermoed ik de bruid. Zij komt ook het meest nerveus over van de drie. En ja hoor, zij stelt zich voor als Jasmina. Het plan is om ons een kilometer verderop bij de bruidegom te voegen. Daar zal het stel ook in de echt verenigd worden, zoals dat zo mooi heet.
Enkele minuten later vallen de geliefden elkaar in de armen. Ze vreten elkaar nog net niet op, maar ze nemen wel regelmatig hapjes van elkaar. Een blinde kan zien dat ze gek op elkaar zijn.
We steken de drukke weg die het strand van de boulevard scheidt over en ik wandel met het gezelschap, het bruidspaar en twee setjes vrienden, naar een bar-restaurant. In de grote tuin van het restaurant staat een tafeltje wat versierd is met een lakentje en een bloemdecoratie. We melden ons aan de bar en na een brul naar achter maakt zich een – mag ik het zo noemen? – voluptueuze dame los uit de achtergrond en gaat het gezelschap voor naar het tafeltje.
Het verliefde stel wordt aan een kant geposteerd, zij gaat aan de andere kant staan en begint voorovergebogen staand voor te lezen uit een gewichtig uitziend document. Ze kijkt daarbij voortdurend naar het geschrift zonder het bruidspaar een blik waardig te keuren. Aan het eind van haar onpersoonlijk opgedreunde tekst, kijkt ze de bruidegom eens wantrouwend aan, mompelt nog iets en spoedt zich weer terug naar haar duistere hol. Een nieuwe, veel leukere vrouw met een groot boek onder de arm dient zich aan.
Het grote boek wordt opengeslagen en de noodzakelijke handtekeningen worden door alle partijen gezet. Dan gaat ze ons voor, het restaurantgedeelte in. Daar blijkt nog een deur te zijn en ik heb het vermoeden dat we in de keuken uitkomen. Maar nee, merkwaardig genoeg komen we in een sombere en donkere gang waarin her en der verspreid wat meubelstukken staan waarvan het beste af is. We beklimmen een stenen trap waar betonrot zich met succes heeft ingevreten. Niet bepaald een ruimte die je met feestelijke gebeurtenissen in verband brengt.
Na wat omzwervingen door het sterk verwaarloosde gebouw komen we op een kantoor, zo benauwd en deprimerend dat de tranen je in de ogen springen. Grauwe muren van een kleur die zelfs vers opgebracht nog suicidale neigingen bij de grootste optimist zouden oproepen. Boven onze hoofden gebladderde plafonds, onder onze voeten tot op de draad versleten vloerbedekking. Afgetakeld meubilair completeert de troosteloze omgeving en maakt dat elk gezond denkend mens zo snel mogelijk weer naar buiten wil. Maar we zijn daar met een missie, dus we gaan door en volgen het kleine dametje naar een ruimte waar de laatste plichtplegingen zullen plaatsvinden.
Onze helse tocht door het gebouw eindigt in een hokje van vijf bij drie meter dat volgestouwd is met buro’s uit het jaar nul met daarop stokoude monitors waarvan je het bestaan niet meer vermoedde. Eens witte telefoons staan somber verrookt naast ingestortte rolodexen. Aan de muur vergeelde lijsten met daarop geprintte namen en telefoonnummers doen vermoeden dat men ooit de beschikking over een printer had. Veel regels zijn doorgehaald, dus erg vers zijn de gegevens niet. Waarschijnlijk zijn de verwijderde personen inmiddels op gezegende leeftijd overleden en heeft niemand de middelen om de informatie te verversen. Het bedompte kantoortje is doortrokken met kabeltrossen en snoeren die soms vanuit de muur, soms vanuit buroladen lijken te groeien als lianen in een oerwoud.
Dit moet Dante’s Inferno zijn, gaat het door mij heen, als ik mij op een gammele stoel neerzet en de hele wrakke bedoening om me heen bekijk. Als ik hier dag in dag uit zou moeten werken, zou ik me maar tot een gedachte kunnen opwerken: Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten?
Het is bloedverziekend benauwd in het kleine hok en de aanwezigheid van een zestal opgewonden bruiloftsvierders en hun fotograaf maakt de atmosfeer er niet beter op. Toch moeten we bijna een half uur doorbrengen in de grafkelder, alvorens de laatste handtekeningen op de juiste plaatsen zijn gezet en de hele boel in zesvoud aan het bruidspaar overhandigd wordt. De zucht van verlichting die door het kamertje gaat, werkt enigzins verfrissend. Als we even later weer in het zonlicht staan en frisse lucht inademen, zie ik enkelen een kruis slaan.
Enigzins bedremmeld begeven wij ons naar de boot en even later kiezen wij het ruime sop. Bij het zien van de prachtige bak water onder ons en de schitterende oostkust van Corfu die zich speciaal voor ons prachtig heeft opgemaakt, komt de eerste schuchtere lach toch weer tevoorschijn. Het bruidspaar begint elkaar weer met hernieuwde levenslust te knuffelen en op te eten en ook de gasten worden zich opgelucht bewust van hun omgeving. Dan laat Kapitein Antonios de champagnekurken knallen en het gelukkige stel maakt zich van elkaar los om de cake aan te snijden.
Na duizend gelukwensen en even zovele omhelzingen en zoenen snuiven wij de zilte zeelucht tot op het merg in ons op. Alle aanwezigen ervaren het als een nieuwe kans.