Mijn SD-stick staat weer vol met mooie plaatjes van Corfu en dus zak ik weer af naar de lagere regio’s. Ik moet nog melk halen!, schiet mij opeens te binnen. Omdat Pelekas van zichzelf ook een prachtig plaatje is, besluit ik om het nuttige met het aangename te verenigen. In plaats van rechtdoor, sla ik rechtsaf, richting het enkele kilometers verderop liggende Sinarades. Nog zo’n pareltje in het binnenland van centraal Corfu. Nu nog even een goed standpunt zien te vinden vanwaar ik dit prachtig gelaagde bergdorpje kan vastleggen voor het nageslacht. Vandaar vind ik vast wel een binnendoor weggetje om langs de supermarkt te rijden.
Ter hoogte van Sinarades vind ik een prima plekje met vrij uitzicht. Even later heb ik ook Pelekas tot mijn tevredenheid vastgelegd. Diellas, here I come! Mijn gebrekkig ontwikkelde richtinggevoel zegt mij dat ik links moet afslaan en ik steek iets wat voor een brug moet doorgaan over. Geel-zwart geblokte relingen moeten voorkomen dat het verkeer massaal in de rivier belandt. Na wat slingerwegen door het prachtige binnenland van centraal Corfu, rijd ik plotseling Kouramades binnen. Laat ik daar nou nog nooit geweest zijn! Het is schilderachtig. Bij het naderen van een driesprong met in het midden een fel gekleurde kerk, remt mijn auto vanzelf, daar hoef ik niets voor te doen. Hij parkeert op een schaduwrijk plekje, schakelt zichzelf uit en fluistert: ‘Ga maar, nu kan het nog. Misschien is het morgen te laat’. Tja, dan moet het maar. En ik stort mij in de stille straatjes en bochtige krochten van Kouramades.
Wat is dat toch altijd genieten, gewapend met een camera wandelend door zo’n vergeelde afdruk in tijd. De rust die over je komt als je een paar van de dorpsoudsten gemoedelijk ziet zitten op een houten krukje, een afgezaagde boomtronk en een gammel plastic kuipstoeltje. Ze zwoegen niet, ze vergaren niet, ze bouwen niet, ze breken niet af. Eeltige handen houden een flesje water of Fanta vast, verder niets. Alleen hun lippen bewegen, en soms hun handen, om hun argumenten kracht bij te zetten.
Het op dit moment verlaten dorpsplein, waarvan je weet dat het er vaak een drukte van belang is. Waar tijdens de panigiri (dorpsfeest) en andere feesten wordt gedronken, gegeten, gezongen en gelachen. En gedanst natuurlijk; de Syrtaki en andere Griekse dansen, in klederdracht of het gewone kloffie. Maar nu even niet, niet om vier uur in de middag. Snoeioude huisjes met zwaar verschoten luiken en afgebladderde verflagen leunen zwaar vermoeid tegen elkaar aan. Hoeveel generaties huisvaders hebben in het piepkleine keukentje van moeder de vrouw te horen gekregen dat de buitenboel nodig weer eens geschilderd moet worden. En hop, daar kwam er weer een laag bij.
Kijk, daar zit een setje voor zo’n huisje in de schaduw. Samen zijn ze goed voor ruim anderhalve eeuw, schat ik. Wat ze doen? Gewoon zitten genieten, meer niet. Van de rust, de geur van de zomer, de fluitende vogels en soms een kind wat voorbij fietst. Daar hebben we de onvermijdelijke plaatselijke supermarkt ter groote van een schoenendoos. Zoals gebruikelijk staat daar de hele santenkraam buiten in de brandende zon te blakeren. ’s Ochtends is een groot deel van het assortiment naar buiten gesleept, uitgestald en opgestapeld. En als de avond eenmaal gevallen is en de nacht zijn intrede doet, wordt het weer allemaal opgepakt en naar binnen gesjouwd. Heerlijk, ik kan er uren doorbrengen.
Van al dat gewandel op het warme gedeelte van de dag, krijg ik best wel dorst. Mijn tong is zo ruw als een lap soldatenleer en ik krijg visioenen van een fles heerlijk koel water. Dat kan op dit uur van de dag een probleem worden. Zoals in de meeste niet-toeristische plaatsjes op Corfu, is ook hier iedereen van de straat, al dan niet in diepe rust. Het is tussen drie en vijf uur in de middag zelden of nooit lonend om je bar of winkel open te houden. Wandelend door de smalle hoofdstraat die dwars door het dorp heen loopt, speur ik om me heen, zoekend naar verkoeling en beschutting tegen de zon. Ik ben moederziel alleen, ben al een kwartier lang geen sterveling tegen gekomen. Ja toch, een luie hond die mij loom aan keek met een blik alsof hij wilde zeggen: Wat doe je hier op dit tijdstip?
Waar ik ook kijk, de luiken zijn gesloten. Dan komt een auto mij tegemoet, met achter het stuur een Griekse jongedame met een weelderige bos haar. Niet iedereen slaapt hier dus op dit uur van de dag. Dat zou eigenlijk wel moeten. In de smalle straatjes hangt de hitte als een deken om mij heen. Een normaal mens ligt op dat uur in een koele kamer met de luiken gesloten, energie op te doen voor de rest van de dag. Het ziet er naar uit dat ik in Kouramades mijn dorst niet zal lessen, daar moet ik me maar bij neerleggen. Ik sla een hoek om en hoor in de verte geroezemoes, zo nu en dan afgewisseld met een schreeuw. Dat moet wel een kafeneion zijn! Ondanks de zinderende hitte versnel ik zowaar mijn pas.
Lees hier het vervolg
Klik hier voor de foto’s
2 reacties