‘Morgen regen,’ leest Mirjam voor van weeronline.nl. En de neerslag gaat een paar dagen het weerbeeld bepalen, is de verwachting. Dus we moeten de gelegenheid maar te baat nemen en lekker een uurtje buiten gaan zitten, vindt zij. Het werk waarmee we beiden bezig zijn, blijft nog wel even liggen.
Nu heb ik niet veel op met al die weer-sites. De een zegt dat we veertien dagen zon kunnen verwachten terwijl de ander net zo stellig de rest van de week donder en bliksem ziet aankomen. De frequentie en grondigheid waarmee ze er naast zitten, benadert die van Jan Pelleboer en dus ben ik al jaren geleden afgehaakt. Maar lekker in je ondergoed een goed boek lezen op de veranda terwijl het zonnetje op je bolletje schijnt trekt mij wel. Dus sluit ik mijn programma af en zit eerder buiten dan Mirjam. Ik ben nu met Milennium 2 (560 pagina’s) bezig, dus ik hoef niet zuinig aan te doen.
‘Drankje erbij?’ vraagt Mirjam en zet een lekkere ouzo voor me neer. ‘Is goed,’ zeg ik volkomen overbodig. En met een paar blokjes kaas en salami erbij installeren wij ons in de heerlijke stralen van de zon. Genieten! Na anderhalf uur sudderen en een re-fill heeft Mirjam nog een briljant idee. Of we over een uurtje even naar Ermones zullen rijden om daar de son in de see te sien sakken. De ontwikkelde lezer weet dat Ermones het favoriete strandje van Odyseus was. Deze mythologische knaap, die altijd heel druk was met oorlog voeren en zo, kon aan dit leuke strandje aan de westkust van Corfu nooit weerstand bieden. Vaak onderbrak hij zijn geweldadige leven even en ging dan aan land bij Ermones om van de zonsondergang te genieten. Ook een veldheer heeft recht op een verzetje, was zijn redenatie. In dat opzicht ben ik net als Odyseus, ik stem in met het plan Ermones te bezoeken. ‘Maar dan nemen we wel een drankje mee,’ probeer ik ook een goed idee te opperen. Tot mijn verbazing wordt mijn idee met instemming begroet.
Als we om vijf uur de auto op de steile helling naar het strand parkeren, zien we dat er van strand maar heel weinig sprake meer is. De wind is west en ferm en de zee heeft bezit genomen van het strand tot aan de rotswand. Metershoge golven slaan woest te pletter op de in zee staande rotsen en verspreiden een fijne waternevel. Fantastisch schouwspel, maar van alcohol nuttigen aan het strand gaat vandaag niets komen. Maar wij zijn niet voor een gat te vangen en besluiten al wandelend een pad te volgen dat pal langs de zee omhoog gaat. Als de doorgang niet geheel versperd is door tonnen graniet dan krijgen we zicht op een schitterende afgelegen baai die omgeven is door een steil uit het water oprijzende berg. Dus dalen we af naar strandniveau, waar we worden geconfronteerd met het natuurgeweld.
Onze herder Plati stapt nietsvermoedend het water in bij een aflopende kade die gebruikt wordt om boten te water te laten. Het water is er redelijk rustig omdat het beschut wordt door een metershoge rots in zee. Als door een reusachtige hand komt het water ineens in beroering en gelijk horen we een geweldige dreun als een woeste golf de rots aan de voorkant geselt. Golven zeewater slaan over de rots heen. Plati schrikt geweldig en vlucht met de staart tussen de benen het bergpad op. Bewonderend bekijken we de krachtsinspanning die het geweest moet zijn. De rots torent zeker zeven a acht meter boven zee uit en toch was het niet genoeg om het water aan die kant te houden. Op gepaste afstand blijven we enkele minuten staan genieten van de kracht van de natuur. Soms voelen we de grond onder onze voeten trillen van de aanvallen die de zee doet om het vasteland te veroveren. De rots houdt echter stand. Het gedonder doet denken aan het geluid van een bombardement in de verte. Fascinerend.
Voordat we nat worden, beginnen we maar aan onze wandeling. Door instorting en afbrokkeling van de bergwand is het bergpad erg moeilijk begaanbaar. Het is bezaaid met gruis en rotsblokken en alle formaten brokstukken daar tussenin. We hebben onze wandelstappers aan en Plati heeft geen schoenen nodig. We geven haar de vrije teugel.
De hele westkust van Corfu wordt geteisterd door een woeste massa wild water, schuimkoppen, grote golven en veel wind. Ik klik er lustig op los, om met een hoge sluitertijd waterdeeltjes in stilstand op de korrel te krijgen. Ermones ligt er verlaten bij, maar de kustlijn is levendiger dan ooit. Wij kunnen ons niet heugen ooit zulke hoge golven op Corfu gezien te hebben. ‘En dan te bedenken dat ik hier vorige zomer nog lag te snorkelen!’ roep ik boven het geraas uit. Ik moet er nu niet aan denken. Primo, er is nu niets te zien vanwege het wilde water. Secundo, het water is nog veel te koud. Tertio, je wordt binnen een ademtocht op de scherpe rotsen gesmeten met als gevolg dat het gelijk je laatste ademtocht was. Hu.
Al genietend vorderen we op het rotspaadje richting de verborgen baai. Plati is ons al een eind vooruit. Het pad wordt wel steeds moeilijker begaanbaar. Gruis en keien zijn overvloedig aanwezig en de her en der verspreidde rotsblokken worden groter. Een vluchtige inspectie van de bergwand leert dat er nog meer instortingen verwacht kunnen worden. Maar niet vandaag, besluiten wij. We komen bij een flinke wegversperring. Hier is de instorting het hevigst geweest. De versperring loopt door naar beneden helemaal naar de zee. We klauteren en klimmen omhoog en ik bereik als eerste de top. Plati is in geen velden of wegen te bekennen. Mirjam vindt het te gevaarlijk worden en besluit voorzichtig weer terug te gaan.
Echt gevaarlijk is het niet, maar het is wel oppassen geblazen. Vooral de laag kleine steentjes en gruis veroorzaakt nogal eens dat we op schuine vlakken wegglijden. Maar ik ben nu toch op het hoogste punt en besluit nog even door te zetten naar de geheimzinnige baai. Veiligheidshalve sluit ik mijn fototas maar af. Mocht ik onderuit gaan dan duurt het even voor je uitgestuiterd bent en dat zou mijn camera niet ten goede komen. Voorzichtig begin ik aan de afdaling en kom heelhuids beneden. Iets verderop vind ik Plati, die mij kwispelend begroet. Samen zetten we koers naar ons einddoel.
Na een minuut of tien van ploeteren en ploegen staan we samen op een massa lukraak opgestapelde rotsblokken. Daar is ‘ie dan, de baai. Ook hier het machtige natuurgeweld. Minutenlang kijk en luister ik naar het woedende water. Schitterend geluid als weer een nieuwe golf zich op de rotsen in een spelonk stort. Net of er een explosie dreunt. Het is facinerend te zien hoe een rots, door jarenlang watergeweld, in fases het water terug geeft aan de zee. Uit honderden stroompjes sluist het met witte schuimkoppen weg. Majestueus schouwspel.
Dan is het mooi geweest. ik roep Plati en we begeven ons op de terugweg. Een half uur nadat onze wegen zich scheidden, krijg ik Mirjam weer in de zoeker. Letterlijk, want van grote afstand maak ik een foto van haar terwijl ze, op een grote rotspartij gezeten, de ondergaande zon fotografeert. Ik moet denken aan een lieflijk liedje van Vangelis, La Petit Fille de la Mer (Het meisje aan de zee). Prachtige melodie, prachtig meisje.
Als ik me later weer bij haar aansluit, is er van een mooie zonsondergang nauwelijks sprake. Aan de einder is plotseling wat bewolking ontstaan, waarschijnlijk de voorbode van de verwachte regen. Als het nu nog sluierbewolking was dan kan dat hele mooie plaatjes opleveren, maar hier kunnen we beiden geen chocola van maken. Op hetzelfde moment realiseren wij ons dat we vergeten zijn een drankje mee te nemen om dat aan het strand te nuttigen. Dat maken we thuis goed.