Ik feest dus ik besta

De Grieken houden van feesten, zoveel is ons wel duidelijk geworden in de jaren dat wij op Corfu wonen. Zo erg houden ze van feesten, dat ze weinig of geen aanleiding nodig hebben om een feest te initiëren. Wat doe je dus als er een feest aan zit te komen? Dan geef je van te voren een feest! Dit merkwaardige verschijnsel maakten wij tweemaal mee tijdens onze werkvakantie in Agii Deka.

Tijdens een lekkere maaltijd in ons vakantiedorp, liet Areti, eigenaresse en tevens naamgever van de taverna, terloops vallen dat er op vrijdag een groot feest gegeven zou worden.
Ah, vroegen wij, Panigyri (dorpsfeest)?
Nee, het was eigenlijk ter gelegenheid van de generale repetitie voor het jaarlijkse dansfeest.
Huh?, zeiden wij in koor.
Ja, zo doen wij dat hier, antwoordde ze. En als we wilden komen dan moesten we wel een tafel bespreken, riep ze terwijl ze zich weer terug spoedde naar haar potten en pannen. Nou, dat hebben we dan gelijk maar gedaan.

Als wij om negen uur in de avond samen met twee vrienden arriveren, zijn we de enigen die een tafel bezetten bij Areti. We blijven natuurlijk toeristen. Wij maken ons echter geen zorgen, de vijfkoppige bediening geeft aan dat het druk gaat worden. Het geeft ons de gelegenheid om alvast een drankje te nemen en de sfeer te proeven.
Na tienen beginnen de eerste Grieken binnen te druppelen en wij besluiten alvast maar te bestellen. Alle tafels om ons heen zijn besproken, dus we kunnen de grote drukte maar beter voor zijn. Ik bestel nog een tsipouro, een pittig Grieks drankje (te vergelijken met Italiaanse Grappa en Turkse Raki). Qua smaak lijkt het nog wel het meest op een mengsel van benzine en afbijtmiddel. Het verschil is alleen dat tsipouro bij inname minder dodelijk is. Small or big?, vraagt de leuke blonde serveerster. De avond is nog jong en de sfeer zit er al lekker in, dus ik ga voor een grote. Zet ze even later een kwart liter van dit guitige goedje (40 procent) bij me op tafel! Ik zit de rest van de avond geramd.
Terwijl wij ons tegoed doen aan een bijzonder uitgebreide maaltijd, raken alle tafels om ons heen en op het terras aan de straatzijde bezet. Vrienden, families en buren begroeten elkaar hartelijk, zoenen elkaar op beide wangen en starten geanimeerde gesprekken. De in groten getale meegebrachte kinderen rennen door, langs en over de tafels. Het volume van de muziek wordt een aantal decibellen opgeschroefd om boven het kabaal uit te komen.

Ondertussen is er van enige dansactiviteit nog niets te bespeuren, te druk als iedereen nog bezig is enorme hoeveelheden vlees te verorberen en wijn en bier achterover te slaan. De serveersters kunnen de hoeveelheden eten en drinken maar nauwelijks aanslepen.
Wanneer ik het laatste beetje tsipouro in schenk, de volgende dag is reeds begonnen, worden er op alle tafels stapels met gipsen borden neergezet. Dat is het teken dat er gedanst kan worden. Gelijk verschijnen de eerste dansers op het wegdek. Wegdek? Yep, de hoofdstraat van Agii Deka wordt voor deze gelegenheid gewoon gebombardeerd tot dansvloer. En het verkeer dan, wordt dat omgeleid, hoor ik vragen. Nope, dat komt aan rijden, ziet dat het even niet kan en wacht gewoon netjes tot er een gaatje ontstaat. Heerlijk, zo relaxt als men hier met elkaar omgaat. De geluidsman perst intussen de volumeknop tot het uiterste en binnen de kortste keren is de doorgaande weg van Agii Deka opgeëist door een dansende massa. Ik verwacht elk moment dat de arme speakers ontploffen en hun tweeters en woofers met veel kabaal over de verbaasde aanwezigen zullen uitbraken.
Schetterend en krakend worden de bekende Griekse volksliedjes de ether in geslingerd. Oud en jong danst vrolijk de sirtaki met elkaar, terwijl de toeschouwers borden te pletter smijten op straat of handenklappend een kring vormen om de dansende massa. In een oogwenk is het asfalt bedekt met een zee van scherven. Tot mijn verbazing dansen sommigen op blote voeten, maar het lijkt ze niet te deren. Van enige oefening of programma is volgens mij geen sprake. Ik herken tenminste niets dat aan een generale repetitie doet denken. Het is een en al spontane actie, zonder regie, choreografie en leiding. Iedereen doet maar wat en zelfs ik ontkom niet aan de bedrijvigheid, als ik door de oude baas van de taverna bij de hand gepakt word en hij mij de eerste beginselen van de sirtaki probeert bij te brengen. Gelukkig heeft hij na enkele passen in de gaten dat ik geen enkel talent heb en laat hij mij weer vrij.
In de woeste zee van dansende lijven onderscheiden de serveersters zich door hun rode werkshirt. Ze laten hun werkzaamheden voor wat het is en dansen vrolijk mee. Niemand die zich er druk om maakt. Geen gast doet zijn beklag dat er zo nu en dan even niet bediend wordt. En de baas, vindt zij het goed dat haar personeel de kantjes er vanaf danst? Vermoedelijk wel, want ook zij bevindt zich in de swingende massa en danst of haar leven er vanaf hangt.
De dag is alweer anderhalf uur oud als ik de rekening ga vragen. Areti staat inmiddels weer met beide benen in haar restaurant, maar het beste lijkt er van af te zijn. Lijkbleek en met ogen hol van de slaap ziet ze er uit als een geest met slaapproblemen. Zweet stroomt tappelings langs haar gezicht terwijl ze vergeefs probeert haar paardenstaart te fatsoeneren. Het zou mij niet verbazen als ze op instorten staat. Ze runt het restaurant grotendeels in haar eentje, dus op een dag als deze moet je niet gek opkijken als ze vierentwintig uur aan een stuk door druk in touw zijn. Ze lijkt niet helemaal te begrijpen wat ik wil en dus herhaal ik mijn vraag. Langzaam wordt haar duidelijk wat ik wil. Maar je mag nog niet weg!, roept ze, geschrokken mijn arm vast grijpend alsof ik mijn laatste gang naar het executiepeloton moet maken. Het wordt nu pas gezellig! Even twijfel ik, maar de gedachte dat ik over een paar uurtjes een afspraak heb, doet me volharden in mijn besluit. Hoofdschuddend hoort ze mijn resolute verzoek aan. Nou, vooruit dan maar, roept ze. Hier heb je nog een tsipouro, ga nog even zitten, dan komt de rekening zo.
Inderdaad wordt de rekening binnen een kwartier gebracht door een van de serveersters. Ze heeft een gelukzalige blik in haar ogen, alsof ze zojuist een huwelijksaanzoek van haar vriendje kreeg. Wij verbazen ons ondertussen over het bedrag dat onder aan de streep staat, iets meer dan vijftig euro. Daar zit je dan met zijn vieren een avond voor te schranzen en te peren!
Wij nemen afscheid van onze vrienden, die nog even willen blijven. We kijken om ons heen in een poging Areti nog even te bedanken voor de geweldige avond, maar we zien haar nergens. Hm, misschien is ze ingestort en naar bed gedragen. Langzaam wringen wij ons door de bruisende massa, die onvermoeibaar blijft dansen, klappen en zingen. Als wij ons bijna aan de feestgangers ontworsteld hebben, zien wij nog net vanuit een ooghoek hoe Areti zich met hernieuwde energie in de deinende mensenmassa stort.