Omdat het zaterdagavond hoosde, hebben we besloten dan maar op zondagavond te gaan eten bij Campiëllo, ons favorestaurantje in Corfu Stad. Ook zondagavond kwam het water met bakken uit de lucht, maar nu laten wij ons dit feestmaal niet meer afpakken en stappen in de auto. Als beloning voor ons doorzettingsvermogen besluiten de weergoden de kraan dicht te draaien.
Naarmate we de stad naderen, is het een drukte van belang op de weg. Als vliegen op een hoop verse stront worden duizenden Grieken naar Kerkyra, zoals de hoofdstad van Corfu eigenlijk heet, getrokken. De restaurants, taverna’s en andere horecagelegenheden die we onderweg passeren, hebben allemaal geen klagen. Huh, wat is er aan de hand? Oh, wacht even, het is morgen Sint Spyridon! Dat verklaart de drang van de Grieken om massaal naar de stad te trekken. Morgen is het naamdag van alle mannen die Spiros heten. Alleen het vooruitzicht van het feest is al genoeg om de Grieken massaal in beweging te krijgen.
Inderdaad puilt de stad uit. Pas ergens aan de haven kunnen we de auto parkeren. Maakt niet uit, de temperatuur is erg aangenaam en zolang het droog is, is het een genot om buiten te zijn.
We wandelen door de nauwe straatjes van de steenoude wijk Campiëllo en merken dat het ook hier gezellig druk is. Hm, als we nog maar een tafeltje kunnen bemachtigen, we hebben niet besproken.
Dat hadden we dus moeten doen, dat had ons een ritje naar de stad bespaard. Het restaurant is namelijk gesloten. De eigenaar heet misschien ook Spiros en is waarschijnlijk op dit moment zelf bezig de bloemetjes buiten te zetten.
Maar never a dull moment on Corfu, dus besluiten we naar een eenvoudig maar zeer gezellig restaurantje in Temploni, ons buurdorp, te gaan. Even maken we ons zorgen of ook die wel open zal zijn, want de eigenaar van het restaurant heet …. Spiros. Maar al van verre komen ons heerlijke geuren tegemoet, vermengd met flarden muziek. Een overvolle parkeerplaats bevestigt ons vermoeden dat Spiros gewoon open is en even later zetten wij ons neder aan het voorlaatste tafeltje dat nog vrij is. Het restaurantje barst uit zijn voegen. Crisis? Welke crisis?
Spiros’ restaurant heet Ladókola, wat de benaming is van de vellen bruin papier waarmee niet alleen de tafel bedekt wordt, maar waarop ook de gerechten geserveerd worden. Hoezo sfeervol en authentiek? En het eten is er heerlijk, overvloedig en goedkoop.
Eenmaal aan ons hoofdgerecht begonnen, nemen twee jonge kerels plaats op het piepkleine podium en installeren zich met enige moeite achter hun instrumenten; gitaar en syntisizer. En laten die gasten nou een heel mooi moppie muziek maken! Wij zijn beiden niet zo into Griekse muziek, maar dit klinkt hartstikke mooi. Een soort van ballades, uitgevoerd door een zeer bedreven pianospeler en de gevoelige zanger-gitarist. De laatste moet nog even door de zenuwen heen, want klinkt in het begin nog enigszins onvast en onzeker. Maar als er na het eerste liedje een klaterend applaus klinkt, en daarna bijna elk liedje meegezongen wordt door het hele restaurant (behalve door ons), valt de schroom van hem af en geeft ook hij zich helemaal.
Wat een sfeer, wat een vriendschap, wat een feest! Mirjam meent op den duur te horen dat een van de liederen over de crisis gaat. Het zou best kunnen want iedereen, van gast tot bordenwasser, zingt uit volle borst mee. Zelfs de honden buiten laten zich niet onbetuigd en ook enkele straatkatten mengen zich in het spektakel.
Hoogtepunt van de party komt als het gastheer Spiros te machtig wordt en hij zich met een bevallige zwart geklede brunette in een woeste syrtaki stort. Om vervolgens vlakbij ons tafeltje met mooie dame en al in volle vaart tegen de vlakte te slaan. Oorzaak drank? Mogelijk, al komt hij zeker niet dronken over. Wellicht is wat verspilde drank op de grond de oorzaak van de valpartij. Feit is dat beiden lachend overeind strompelen en hun dans voortzetten of er niets gebeurd is, of hun ondergang deel van de dans was. Al snel haken verschillende gasten aan en wordt deze typisch Griekse dans schouder aan schouder door een groot aantal gasten al hopsend en springend uitgevoerd. Ik vind alleen het kijken ernaar al vermoeiend.
Wat ik nu zo grappig vind, is dat de Grieken vol overgave van zulke gelegenheden kunnen genieten en er ook in meegaan. Zoals al eerder vastgesteld zingt iedereen de tientallen liedjes mee, woord voor woord.
Ook de jongedames tonen geen enkele beschroomdheid in het uiten van hun blijdschap en gaan voorop met zingen. En het zijn niet bepaald van die boerentrienentypes (mooi Scrabblewoord) hoor. De dames mogen er zijn met hun huidnauwe broekjes, modieuze topjes die aan de verbeelding niet veel overlaten en daar bovenop een prachtkop. Nee, als het om feesten gaat is er geen generatiekloof hier op Corfu en dat vind ik fantastisch om te zien.
Na het middernachtelijk uur komt Spiros enigzins hinkend, hij is niet helemaal ongeschonden uit de strijd gekomen, alle tafeltjes langs om de glazen op zijn kosten opnieuw te vullen. Al scheelde het niet veel of hij was aan de arm van een zwartgeklede schone uit het leven gestapt, hij heeft toch maar weer mooi zijn naamdag gehaald en dat is reden voor een feestje.
Spyridondag is al een flink eind gevorderd als wij doodmoe maar gelukkig in bed storten.
Eén reactie