Het Hart van Corfu
Als ik de hoek omsla, komt het geroezemoes uit het Kafeneio me reeds tegemoet. Het klinkt als het steeds luider klinkende gezoem van een bijenkorf in het honingseizoen. Als er nog maar een tafeltje vrij is in het kleine koffietentje. Voor een op Corfu wonende Nederlander is het koffietijd!
Ik stap naar binnen en bestel bij Dimitris een Greek Coffee Sketo, sterke koffie, maar dan zonder de melk en de suiker. De manier waarop de meeste Grieken hun ‘sterke’ koffie drinken, met veel melk en suiker, doet me gruwen. Even later zit ik achter een dampend kopje, formaat espresso. Terwijl ik wacht tot de blubberlaag koffieprut aan de oppervlakte is bezonken alvorens een slok te nemen, heb ik de gelegenheid de zaak op mijn gemak in me op te nemen. Hier worden dus alle problemen, op zowel lokaal als wereldniveau, voor iedereen binnen een straal van vijfhonderd meter op duidelijk verstaanbaar volume besproken. Onderwerpen als politiek, sport, vrouwen, gezondheid, geld en die hufter van een baas passeren allemaal uitgebreid de revue. Dagelijks begeeft de Griekse man zich naar een van de duizenden van zulke gelegenheden die Corfu rijk is.
Niet eens zozeer omdat hij toe is aan koffie of een alcoholische versterking. Oh nee, dat kan hij thuis ook nemen. Dat is nog goedkoper ook, zij het niet veel. Nee, hij spoedt zich op alle tijdstippen van de dag naar het Kafeneio omdat zijn aanwezigheid daar vereist is! Twee weten tenslotte meer dan een.
De twee mannen in de hoek voeren een enigszins vertrouwelijk gesprek, alhoewel de woorden soms wat harder geuit worden dan de bedoeling is. De hoofden zijn dicht bij elkaar gestoken zodat de andere aanwezigen geen deelgenoot worden van hun geheimen. Met een sigaret bungelend in een mondhoek wisselen beiden van gedachten op een niveau dat voor een Griek redelijk vreemd is. Zacht en beheerst.
Aan het raam zitten een paar oude mannen die wel weten hoe het hoort. Op hoge toon voegen ze elkaar verwijten en verwensingen toe. Althans, zo klinkt het. De linkse man heeft een kop als een kreeft op zijn kookpunt en wrijft regelmatig met zijn kolenschop van een hand over een grote grijze borstel op zijn bovenlip, als om de woede uit dit behaarde gezichtsdeel te persen. Zijn diepliggende ogen, die doen denken aan zwarte krenten in een oliebol, zijn tot spleetjes geknepen en bekijken de gesprekspartner alsof hij een hinderlijk insect is. Hij lijkt slechts op een gelegenheid te wachten om hem met een geweldige klap te vermorzelen. Het voorwerp van zijn belangstelling, een vriendelijk ogende Griek met wijkende haargrenzen en een zeer gebruind schedeldak, kijkt zijn rood aangelopen overbuurman met een onbegrepen blik aan en schudt daarna langzaam het wijze hoofd. Ontspannen roert hij in zijn koffie en neemt geconcentreerd een slokje uit zijn minuscule kopje. Hij blikt voorzichtig over de witte rand naar zijn belager, alsof hij rekening houdt met de mogelijkheid dat het wel eens zijn laatste genieting op dit ondermaanse zou kunnen zijn. Wat niet denkbeeldig is, want zijn kompaan heft zijn wijsvinger in een waarschuwend gebaar op en barst op nog luidere toon los in een nieuwe bewijsvoering van zijn stelling.
Dat is voor enkele mannen aan het belendende tafeltje aanleiding zich met de zaak te bemoeien. De kreeft, die elk moment lijkt te kunnen ontploffen, begint driftig te gebaren richting zijn onverwachte aanvallers en voegt hen op hoge toon een paar snauwen toe. Beiden heffen de handen verontschuldigend omhoog en storten zich daarna weer in gesprek met hun eigen tafelgenoot, die de wenkbrauwen in verbazing omhoog trekt en maar weer een sigaret opsteekt.
Het driftige baasje, die de mondhoeken strak naar beneden getrokken heeft, hervat zijn pogingen om zijn gelijk te verduidelijken. Er lijkt rook uit zijn oren te komen. Een vers opgestoken sigaret is hier echter de oorzaak van. Zijn opponent, die weer moed gevat heeft uit zijn shot cafeïne, hoort zijn relaas goedmoedig aan, ondertussen zijn hoofd zachtjes schuddend. Aan het eind van het betoog heft hij de handen met de handpalmen naar zijn tafelgenoot, waaiert ze langzaam heen en weer en begint daarna zijn nagels te inspecteren. Hij lijkt nog steeds niet overtuigd. Dat is voor de rooie aanleiding tot nog heftiger gebaren en begint zijn argumenten nu de kleine ruimte in te schreeuwen.
Dan gebeurt waar menigeen al rekening mee gehouden had. Dimitris, die het tafereel tussen het bereiden van een frappe en het inschenken van een ouzo al de tijd vanuit zijn ooghoeken in de gaten hield, komt achter zijn toonbank vandaan als een dominee die zich genoodzaakt ziet zijn kansel te verlaten om een paar ruziënde koorknapen tot de orde te roepen. Hij mengt zich in het gesprek op een niveau dat je niet zou verwachten van iemand van dergelijke bescheiden borstomvang en geringe lengte. Dat helpt. De driftkikker laat zijn volume met enkele strepen dalen en slaat tevreden de laatste slok uit zijn kleine glaasje achterover. Zijn opponent schuift zijn onderlip naar voren en laat zijn hoofd een beetje schuin hangen ten teken van overgave. Het is allemaal niet zo belangrijk, lijkt hij te zeggen. Ieder heeft recht op zijn gelijk. Als men maar niet denkt dat hij zijn ongelijk toegeeft. De ander snapt het eenvoudig niet en kan daar niets aan doen.
De kale man aan het middelste tafeltje, aan wie de hele discussie voorbij gegaan is, heeft al de tijd nauwlettend de knetterende televisie in de gaten gehouden. Op het scherm woedt tussen de sneeuwbuien door een verbale oorlog tussen een presentator van een actualiteitenprogramma en twee van zijn vrouwelijke collega’s die gedrieën verslag doen van een veldslag in het Griekse parlement.
Ook een andere man, wiens tanige gezicht grotendeels schuilgaat achter een baard, en zijn kolossale romp heeft gehuld in een verschoten ruitjescolbert, kijkt over zijn bril buitengewoon geïnteresseerd naar de televisie. De huid om zijn oogleden doet denken aan de gerimpelde huid van een olifant. Door het spectaculaire nieuwsitem in beslag genomen, heeft hij blijkbaar niet in de gaten dat hij tussen iedere trek die hij van zijn sigaret neemt, eerst kuchende en dan weer rochelende geluiden maakt. De oorzaak is waarschijnlijk een stug vastzittend snotje dat hij probeert tot overgave te bewegen. Het is al met al geen eetlustopwekkend tafereel, maar de man doet het zo ongegeneerd dat het niet anders kan dan dat iedereen er aan gewend is.
Ik neem de sobere omgeving eens in me op. De vloertegels doen sterk aan die van een trottoir denken. De ruimte is volgepropt met simpele tafeltjes omringd door eenvoudige en slecht zittende ijzeren stoelen. Een roestvrijstalen vitrine herbergt reusachtige voorraden bier en slechts een paar blikjes frisdranken. Kinderen komen hier niet vaak. Een metalen afzuigkap is in de linkerhoek bevestigd, daaronder een kookstel. Achter Dimitris buigen enkele aan de wand bevestigde planken door van de flessen whisky, bourbon, ouzo, cognac, Metaxa en andere alcoholische versnaperingen. Hier en daar worden de spiritualiën afgewisseld door enkele ingelijste dode familieleden. In een inbouwkastje liggen een paar stapels slordig opgestapelde kranten met oud nieuws en tijdschriften uit de vorige eeuw. Aan de enige vrije wand die het pandje rijk is, hangt een kalender van FC Corfu, terzijde gestaan door een verkooprekje met pinda’s, chips, koeken en voorverpakte croissants. Het geheel wordt beschenen door gezellige TL-balken en aan de wand bevestigde spaarlampen.
Dit alles zorgt ervoor dat het bordje Verboden voor vrouwen niet aan de ingang hoeft te worden opgehangen. Toch wordt ook de meer dan bemiddelde Griek door de eenvoudige entourage en het beperkte assortiment niet weerhouden om zich regelmatig te vervoegen in een Kafeneion. Getuige het volgende historische voorval, verteld door een zeer betrouwbare Griek.
Eens was een beroemde Griekse acteur te gast in Amerika en gaf op een gegeven moment aan zijn gastheer aan dat hij zich niet goed voelde. Hij had al geruime tijd last van een bepaald lichamelijk ongemak wat maar niet over wilde gaan. Zijn gastheer hoorde hem met stijgende verbazing en bezorgdheid aan en maande zijn gast snel een dokter te bezoeken ten einde onderzocht te worden en eventueel noodzakelijke zorg te ondergaan. De acteur gaf aan eens over zijn voorstel na te denken en misschien wel een Amerikaanse arts te bezoeken.
De gastheer vroeg waarom hij nooit met zijn probleem naar een Griekse dokter geweest was. Waarop het de beurt aan de acteur was om verbaasd te zijn. De handen ten hemel heffend riep hij uit: Daar hebben we toch het Kafeneio voor!
Na in een uiterst traag tempo mijn frappe opgedronken te hebben, reken ik af en verlaat Dimitris’ Kafeneio. Nog even het bergpad op, een paar foto’s maken, dan trekt de rooklucht wel weer uit mijn kleren. Als ik honderd meter verderop het pad gevonden heb, hoor ik een nieuwe discussie in alle hevigheid losbarsten. Misschien gaat het wel over mij.