Uitzien naar uitzicht

‘Goddelijk uitzicht vanaf de berg Stavros’, lazen wij in de wandelgids. Nou, als dat geen aanbeveling is. Dat goddelijke zal wel meevallen. Het te behalen doel is namelijk een kloostertje en de bewoners van dergelijke gebouwen hebben meestal niet veel met God op. Maar dat doet niets aan het uitzicht af, dus we gaan ervoor.
Wel is het een wandeling in categorie 2, op een schaal van 3, waarschuwt de gids. Een kleine tien kilometer, met veel onverharde paden en stijgingen tot wel 400 meter. Ach, met een hond wandel je dagelijks, dus dat moeten we wel kunnen hebben. Ook al is het een van de eerste wandelingen van 2012. De wandelstappers dus aan en wij op weg naar Strongili, een dorpje in het binnenland van Corfu, ingesloten tussen een aantal bergen.

Op aanwijzing van onze Corfu Wandelgids vinden wij het pad waar onze wandeltocht begint. Het weer werkt aan alle kanten mee, het is een schitterende dag met een temperatuur van rond de 20 graden, dus het belooft een mooie wandeling te worden. Plati gaat ons kwispelend voor als wij het licht stijgende pad betreden. Na enkele minuten wandelen, vinden wij het eerste herkenningspunt, een kleine kerk met daarvoor de begraafplaats. Plati rent enthousiast tussen de zerken en vervallen graven door, wat ik niet zo’n goed idee vind. Straks komt ze nog met een kluif aan, dus we roepen haar snel bij ons en vervolgen onze weg.

Een stiefkwartiertje later arriveren we bij het volgende referentiepunt. Een kerk, hoe kan het ook anders. Dit is waarschijnlijk meer een familiekerk (veel Griekse families hebben hun eigen kerk), want er is alleen een klein begraafplaatsje met enkele graven. Bij de ingang is een graf tegen de kerkmuur aan gemetseld en bij de entree van het terrein ligt nog een grafsteen. Het is er heerlijk rustig en terwijl ik even een paar plaatjes schiet, geniet Mirjam van de warme zonnestralen.
Maar de echte wandeling moet nog beginnen, dus al snel gaan we op zoek naar het volgende herkenningspunt. Door olijfgaarden, langs reuzencactussen en cipressen gaan we steeds verder landinwaarts. Net als we een olijfgaard verlaten en door de volle zon verblind worden, komt er een stokoude pick-up de berg afrollen, motor uit. Zuinigheid met vlijt bouwt huizen als kastelen. In het autootje zit een setje bejaarden die de auto waarschijnlijk nieuw gekocht hebben. Na hun trouwen in 1926. Maar een heel leuk en vriendelijk stel want ze zetten de auto knarsend stil en vragen waar we heen gaan. Naar de Moni Pantokrator, zeggen wij. Ah, poli oreo (heel mooi), zeggen de oudjes in koor. Dan begint hij ons uit te leggen hoe we moeten lopen. Mirjam toont hem onze routebeschrijving, maar die keurt hij geen blik waardig, we kunnen maar beter op zijn beschrijving afgaan. Verschillende malen vangen we het woord ecclisia op, dus we zullen nog wel een paar kerken tegenkomen. We bedanken ze uitbundig en vervolgen onze route weer.
Inderdaad komen we na enkele kilometers weer een kerkje tegen. Waanzinnig uitzicht over een dal met daarachter de bergketen die de westkust van Corfu aan ons zicht onttrekt. Weer begeven wij ons door de rijke olijfgaarden (in het binnenland van Corfu staat verreweg het grootste gedeelte van de pakbeet vijf miljoen olijfbomen die het eiland telt) en genieten van de stilte, die alleen zo nu en dan doorbroken wordt door een blaffende hond of een verdwaalde kippekreet.

Geheel volgens het boekje komen we na een uur wandelen, waarbij we al die tijd flink gestegen zijn, in de buitengebieden van Komianata en Dafnata, twee minidorpjes die in elkaar overlopen en ogenschijnlijk van God en alleman afgesneden zijn. Wij hebben tenminste geen verharde wegen kunnen ontdekken. Misschien is het alleen vanaf de andere kant van de berg waartegen het aangeplakt is, te bereiken.
We worden opgewacht door de vrouw van de burgemeester, die ons hartelijk welkom heet. Het doel van onze tocht, wil ze weten. Als wij het klooster noemen, lichten haar achter jampotglazen gestoken ogen op. Ook volgens haar is het allezins de moeite waard.
We doorkruisen de smalle straatjes, vergapen ons aan de snoeioude huisjes, waarderen de vriendelijkheid van de mensen – zonder uitzondering lopen ze allemaal tegen de honderd – en vragen ons af of deze mensen ooit hun dorp wel eens verlaten hebben.

Na uitgezwaaid te zijn door de voltallige bevolking start de wandeling pas echt. Via een rotsachtig pad, wat absoluut ontraden moet worden aan rolstoelgebruikers, slingeren we door prachtige natuur naar boven. Na een bocht menen we het kloostertje te zien liggen. Hoog inderdaad, prachtig wit afgetekend tegen een stralend helderblauwe lucht. Hm, dat wordt nog een pittige tippel. Zeker als al snel blijkt dat wij ons vergist hebben. Het klooster ligt nog hoger en een heel eind verderop. Het witte gebouwtje dat wij voor een klooster versleten, blijkt een gewoon huis te zijn, schitterend gesitueerd bovenop een berg. Je moet wel van lezen houden, schiet het door mij heen als ik het huisje zie afsteken tegen de hemel.
Het pad wordt steeds ruwer en moeilijker begaanbaar. Het door veel groen omgeven slingerpad is bezaaid met losliggende rotsen, keien en stenen. Oppassen dus dat we niets verzwikken of dat je ineens bij je enkels afbreekt want dan heb je echt een probleem. Een helikopter lijkt het meest voor de hand liggende transportmiddel om dan opgehaald te worden. Van het klooster geen spoor, wel zien we dat de bergwand voor ons een pad vertoont. We dalen weer flink af, wat lekker is na het vele stijgen. Helaas gaat het daarna weer steil omhoog. Maar we zijn nog jong en we laten ons niet kennen. Wel zijn we bijna door ons water heen, want de zon schijnt op ons bolletje, en we hebben geen parasolletje. Wat is water dan toch lekker.
Inmiddels beginnen onze kuiten een beetje te vlammen. Na de afdaling kwam toch echt weer de steiging en dat nog eens over moeilijk begaanbaar terrein. Het doet ons denken aan de wandeling naar Porto Timonei, de tweelingbaai aan de westkust van Corfu. Dit is alleen wel een langer traject, veel langer.

Maar dan krijgen we toch waar we voor gekomen zijn! Eindelijk komt het klooster in zicht. Op een uitgeschoven klif van de berg Stavros, hoog torenend boven het schitterende dal, prijkt het klooster Moni Pantokrator. Betekent niet dat we er al zijn, we moeten eerst nog een fiks terrein doorkruisen en dat gaat steeds meer zeer doen.
Na nog eens een kwartier zwikken en zwalken arriveren we dan eindelijk bij het doel van de reis. Het gebouwtje is enigzins teleurstellend, met een klein huisje ervoor en het klooster – van zeer bescheiden afmetingen – zelf. Maar het uitzicht en de omgeving is zoals beloofd prachtig.
We laten onze laatste druppels water en een paar meegebrachte boterhammen goed smaken en geven onze getijsterde kuiten wat rust. Maar dan moeten we toch echt de terugweg gaan aanvaarden. We willen het laatste stuk door donkere olijfbossen en overwoekerde paden niet in donker afleggen.
De routekaart verwijst ons via de andere kant van de berg weer terug naar Komianata. Het is natuurlijk leuk dat je hetzelfde traject niet weer helemaal terug hoeft, maar we moeten wel weer omhoog. Dat wordt ons bijna teveel, regelmatig moeten we even stilhouden om bloed te spugen en onze raspende longen rust te gunnen. Komt bij dat Mirjam niet haar beste wandelschoenen aan heeft en flink last van haar enkels begint te krijgen. Het terrein is ook niet bepaald een biljartlaken, al is er veel groen te genieten.
We komen bij een punt dat we de heenroute door de bergen kunnen zien. Het pad steekt duidelijk af tegen de groene berghelling. En we kunnen tegelijk zien dat dit pad geconnecteerd wordt door een pad dat zich afsplitst van het traject dat ons nog wacht. Volgens onze berekeningen snijden we een pittig stuk af als we dit sluipweggetje nemen. Maar het houdt ook in dat we een van de hoogtepunten van de wandeling, een schitterend uitzicht op de oostkant van Corfu, niet te zien krijgen. Corfu Stad, de luchthaven en de naastgelegen lagune met op de achtergrond de Pantokrator (de enige echte) zijn op een bepaald punt allemaal in een oogopslag te bewonderen. En dat trekt toch ook wel. We laten het aan het moment over en vervolgen onze weg met knikkende knieën en kabbelende kuiten.

Eenmaal bij de splitsing verkeren we in dilemma. Gaan we vals spelen en snijden we een stuk af, of gaan we voor het vergezicht over Corfu? De eerfste optie leidt omlaag, de tweede gaat weer omhoog. Mirjam, die flink opspelende enkels heeft, is best bereid tot vals spelen. Maar met de zon in de rug zou ik wel heel mooie foto’s kunnen maken natuurlijk. Ik besluit alleen een stukje omhoog te lopen om te zien of het traject achter de bocht het weergaloze uitzicht biedt, of dat we nog verder moeten stijgen. Even later breng ik verslag uit, we kunnen maar beter naar beneden gaan. Er wachten nog enkele beklimmingen en ik kon niet ontdekken hoeveel nog alvorens de afdaling weer in te zetten. We gaan dus naar beneden.
Afdalen lijkt minder vermoeiend en sec gezien klopt dit ook. Je hoeft niet de hele tijd je eigen gewicht omhoog te slepen. Maar voor je kuiten, knieën en heupen is een ferme afdaling de pest. Komt bij dat ik mijn teennagels had moeten knippen. Mijn tenen gillen het uit van de druk van mijn volledige gewicht tegen de neus van mijn schoenen. Mirjam is solidair en verzwikt haar enkel, dus zijn we dolblij dat we na vierenhalf uur strompelen en zwoegen weer bij de auto zijn.
En dan te mogen gaan zitten!