Van een vriend kregen wij onlangs een boekje te leen, genaamd Een Feestmaal op Corfu van Emma Tennant. Deze Engelse schrijfster, die decennia lang op Corfu gewoond heeft, verhaalt regelmatig over haar huis in Liapades, vlakbij het strand van Rovinia Beach gelegen.
Na het boekje gelezen te hebben, was onze nieuwsgierigheid zodanig gewekt dat we besloten het strandje op te zoeken. Dit konden we prachtig combineren met een eerste wandeltocht met onze nieuwe hond Foxy. Doel van de wandeling: Rovinia Beach.

De enige aanwijzing die wij hebben is een supermarkt in Liapades genaamd Athina, waar wij linksaf moeten slaan. Nou, fluitje van een cent, zou je zeggen. Athina openbaart zich inderdaad zonder problemen, maar daarna worden de aanwijzingen summier. Om niet te zeggen, nihil. Typisch Grieks, stellen wij beiden vast. Na een aantal kruisingen en afslagen gegokt te hebben, besluiten wij op een hoog gelegen punt diep in de groene bush van west Corfu om de auto te parkeren en onze zoektocht te voet te vervolgen. Het uitzicht over Paleokastritsa en de hoger gelegen bergdorpen Lakones en Gardelades is indrukwekkend.

Spoedig wandelen wij over een redelijk begaanbare betonweg langs en door schitterende olijfgaarden. Aangezien borden die ons naar Rovinia verwijzen net zo vaak voorkomen als een pisbak in een nonnenklooster, gaan we maar op ons gevoel af. Na een fikse afdaling door de sterk glooiende, dichtbeboste omgeving bevinden wij ons op een pad dat dieper het binnenland lijkt te gaan. Dat wordt straks nog een leuke tippel naar boven, realiseren we ons. Midden tussen tienduizend olijfbomen ontmoeten we plotseling een menselijk wezen: een bellende boerin. Na gewacht te hebben tot ze uitgebeld was, vragen wij of wij op de goede weg zijn naar Rovinia. Ze verwijst ons in gebrekkig Engels terug van waar we gekomen zijn. Ah, we mogen dus vast gaan klimmen.
Dan gaan we het pad maar in dat we enkele kilometers daarvoor steil naar beneden hebben zien afbuigen. Kolere, klimmen is belastend voor je conditie, maar afdalen voor je ledematen. Omdat we eigenlijk geen rekening gehouden hebben met het zware werk, is Mirjam op gewone instappertjes en ik op mijn teenslippers. We vragen ons openlijk af of dit een goed idee is, zeker omdat het pad zover het oog reikt alleen maar steil naar beneden gaat. Op zich niet erg, maar we mogen dit traject ook weer in omgekeerde volgorde doen. Onze nieuwsgierigheid naar de door mevrouw Tennant bezongen schoonheid van Rovinia wint het echter en we storten ons naar beneden.

De conditie van het pad valt op den duur mee, zij het dat we vanaf pakbeet 125 meter naar zeeniveau moeten afdalen. In de wetenschap dat we alleen koffie bij ons hebben, de chocoladekoekjes (suiker!) en water hebben we op het aanrecht laten staan, hopen we maar dat onze inspanningen de moeite waard zal zijn. Na een pittige tocht door een dichtbegroeide jungle zien we ineens tekenen van beschaving. Een hek met daarop een boodschap in Grieks. We nemen gemakshalve maar aan dat het niet aan ons gericht is maar aan bloody tourists.
Even later tekenen de contouren van een enorme verlaten villa zich af tegen de horizon. Misschien is het bord toch niet alleen voor toeristen. Nou ja, er is geen sterveling te bekennen, dus zoeken en vinden we een vrij brede trap die naar beneden voert, dieper de groene wereld in. Vanaf het terras met fabelachtig uitzicht op Paleokastritsa en Lakones zien we dat het nog een heel eind afdalen is naar de zee. Nu we zo ver gekomen zijn, bijten we toch nog maar even op onze tanden en dalen de goed begaanbare trap af.
Na een ontelbaar aantal treden afgedaald te zijn, is het geruis van de zee duidelijk hoorbaar. Het strand kan niet ver meer zijn! Dan zien we in de verte een nieuw hek. Het zal toch niet zo zijn dat we in het zicht van de haven nog zullen stranden. Tot onze geruststelling zien we dat het hek weliswaar fier overeind staat en is opgetrokken om mensen de weg te versperren, maar dat iemand die het daar niet mee eens was, de afrastering om het hek heen heeft vernield. Dit hek houdt ons niet tegen.

Vijf minuten later betreden wij een klein idyllisch strandje met prachtig helder en diepblauw zeewater. Het is zo’n stil en verlaten plekje waar je de neiging om je direkt nakend uit te kleden maar nauwelijks kan weerstaan. Maar het is niet Rovinia Beach! Dat biedt plaats aan twee grotten, hebben wij op foto’s gezien. Nou ja, niet getreurd, dit is ook een allemachtig leuk en volledig verlaten kiezelstrandje, her en der voorzien van rotsen.
We laten ons de koffie smaken en denken nog maar niet aan de vermoeienissen die ons staan te wachten. Eerst genieten van de unieke locatie. Ondanks dat het redelijk zwaar bewolkt is, komt zo nu en dan toch de zon er doorheen. De kleur van het zeewater verandert dan in 16,7 miljoen tinten groen en blauw en alles wat daar tussen zit.
Na de koffie, enige rust en heel veel foto’s, beginnen we de brede traptreden weer te beklimmen. Omdat we niet veel gewandeld hebben deze zomer, bemerken we al snel dat de sleet er aardig op zit. Gelukkig is er vanaf de verlaten villa een stukje pad dat redelijk vlak is. Net voordat we onze kuiten weer zwaar op de proef gaan stellen, vinden we een bord dat zegt dat het nog 350 meter naar het Meer (Limni) is. Zal dat dan Rovinia zijn? Ondanks dat we beiden zo nu en dan een beetje bloed opgeven na de klimtocht, besluiten we na enig aarzelen toch het smalle pad in te slaan. De dood of de gladiolen.

De beloofde 350 meter is naar Grieks gebruik uiterst flexibel. Ik schat dat we al minimaal een kilometer onderweg zijn als een keurig bordje aan een kettinkje aangeeft dat het nog 100 meter naar het meer is. Hopelijk is het nu toch echt niet ver meer.
Gelukkig is het smalle pad, dat geplaveid is met olijven, goed begaanbaar. We begeven ons vandaag niet voor de eerste keer door een olijfgaard. Net sta ik een prachtig paddestoeltje te kieken als Mirjam, die naar gewoonte voorop loopt omdat zij niet hoeft te fotograferen, roept: you’re not gonna believe this! Getriggerd door haar opmerking zet ik er de pas in en dan zie ik wat haar – en mij op dat moment – verbaast. Het bospad is vanaf dat punt geplaveid met flagstones. Ongelofelijk! Het is of we midden in de jungle een vierbaans snelweg ontdekken. De padenbouwers hielden wel van variatie. Het pad zal daarna nog bestaan uit traptreden van flagstones, zware houten binten en gebikte keien. Een groot deel van het traject is zelfs voorzien van een prachtige houten hekwerk dat in de tuinen van Versailles niet zou misstaan. Bizar.

Dan komen we eindelijk aan het eind van de groene wildernis, wat gemarkeerd wordt door een paar op het strand liggende bootjes in verregaande staat van ontbinding. Zal dit dan….?
Nope, ook hier ontbreken de kenmerkende grotten van Rovinia. Wel herken ik de plek. Het is het tweelingstrandje dat heel vanuit de verte, vanaf de weg door Paleokastritsa, goed te herkennen is. Het is er prachtig, zeker omdat het een bijzonder natuurverschijnsel is. Een strandje met aan de voor- en achterkant zee. De camera maakt weer overuren.
Na ook hier weer even relaxt te hebben, moeten we er echt aan geloven. De hele helse tocht op De Trap Met De Duizend Treden, gevolgd door een 20 procent stijgend pad. Vervolgens nog eens de betonweg, ook omhoog natuurlijk, alvorens we weer bij de auto zijn. Zuchtend en kreunend zetten we de eerste schreden. Na 100 meter zie ik aan mijn linkerhand een smal bospad dat we op de heenweg over het hoofd hebben gezien. Ik roep Mirjam en zeg dat dit misschien wel de weg naar Rovinia Beach is. Zij weet het niet en wil het niet weten ook, antwoordt ze.
Godzijdank.