Na een fotoklus in Pelekas, wat is dat toch een prachtig bewaard gebleven afdruk uit een ver verleden, begint mijn maag flink te rammelen. Ik heb een paar uur door het dorp gezworven op zoek naar mooie plaatjes en daarin ben ik niet teleurgesteld. De beloning is dan dat ik mezelf mag tracteren op een heerlijke saganaki.

Ik wandel op mijn gemak naar beneden. Pelekas is namelijk ‘gelaagd’, wat wil zeggen dat er tussen het hoogste en laagste punt van het dorp een meter of 70 a 80 verschil zit. Ik stap het terras op van een van de tentjes die gebroederlijk aan het dorpsplein gevestigd zijn en word gelijk vrolijk begroet door Kostas, een man die ik een paar uur daarvoor gefotografeerd heb. Kostas is een goedlachse man, met een weerbarstige haardos en inmiddels bezig aan zijn derde gebit. Hij stelt me voor aan Nikos, een old timer met een schipperspetje, zo mogelijk nog ouder dan hemzelf. Nikos zit aan een naburig tafeltje in een rolstoel. Ik schud hem de hand en desgevraagd stel ik me voor als Dickos. Op mijn vraag Ola kala (Alles goed?), schudt hij nee en wijst op zijn benen. Ik voel met hem mee. Het lijkt mij ook helemaal niks, om, gezien de hoogteverschillen in Pelekas, afhankelijk te zijn van een rolstoel. Voor je het weet ben je een attractie als je weer eens door je remmen gaat. Ik wissel de paar zinnetjes Grieks die ik machtig ben met hem uit en bestel daarna mijn saganaki (kaasgerecht dat vernoemd is naar het pannetje waarin de kaas gebakken wordt) en een flesje water.
In afwachting van mijn lunch kijk ik om me heen en geniet van het leven. Op enkele kilometers afstand ligt Varipatades, nog zo’n schilderachtig plaatsje, te stralen bovenop een berg. Daarvoor een enorm groen dal, hier en daar afgewisseld met kleine concentraties huisjes. Dichterbij, namelijk twee tafeltjes verderop, zitten twee knappe jongedames achter zonnebrillen selfies te nemen. Ik hoor ze Nederlands spreken. Omdat ik nog op mijn bestelling wacht, besluit ik ze aan te spreken.

Mijn kaaslekkernij ligt koud en onaangeroerd op mijn bord, zo druk in gesprek als ik ben met de dames, die Tanya en Rianne blijken te heten. Twee vriendinnen die een weekje op Corfu zijn en het helemaal fantastisch vinden. Ze hebben al veel van het eiland gezien en ik geef ze wat tips over het eiland. En of ze het bekendste drankje van het eiland al geproefd hebben, namelijk Kum Quat (likeur gemaakt van de gelijknamige vrucht). Dat hebben ze nog niet en even later nemen ze hun eerste slok terwijl ik van mijn tsipouro proef.
De dames, beiden afkomstig uit Amsterdam, hebben het met Nederland aardig gehad en zijn bezig hun blik te verruimen. De tredmolen waarin ze zich bevinden, hangt ze aardig de keel uit. Ze hebben meer verwachtingen van het leven dan carrière, een hypotheek en elke drie jaar een nieuwe auto. Beiden zijn zeer onder de indruk van Corfu en dan vooral van het totaalplaatje. Hoe groen het eiland is, vriendelijke mensen, prachtige natuur en het rustige tempo waarin het leven op Corfu zich voltrekt. Met name het verblijf in een omgeving als die waar wij ons op dat moment bevinden, is voor de meiden een geluksfactor die hoog op hun verlanglijstje staat.
De glazen worden nog eens gevuld door de grijsharige eigenaresse van de taverne en we praten honderduit over de zin en onzin van het leven. Hun plannen op dit moment zijn om later in het jaar voor een maand of drie – en zo mogelijk langer – met een camper of oude bestelbus door Australië te toeren. Ik kan niet anders dan bewondering hebben voor de ondernemerslust van deze jonge vrouwen.

De middag is inmiddels bijna ten einde het is tijd om te gaan. Na afgerekend te hebben, staan we gedrieën op, als Nikos, die de hele tijd niet van zijn plek af is geweest, mij wenkt. Ik loop naar hem toe, schud hem de hand en wens hem een fijne avond. Hij wenkt mij met een kromme vinger dichterbij. Ik neig mijn oor naar hem en hij fluistert iets wat ik niet helemaal begrijp. Wel versta ik ‘Koritsia’ (meisjes). Ouwe snoeperd! Ik zeg tegen Tanya en Rianne dat Nikos graag nog even afscheid wil nemen van hun. Een voor een komen ze aan zijn tafel en geven hem een hand. Hij gooit zijn hoofd schuin in zijn nek en vraagt om een kusje. Lachend voldoen de meiden aan dit verzoek door beide ongeschoren wangen te zoenen. Nikos straalt, hij heeft de dag van zijn leven volgens mij.
Even later staan we gedrieën op straat en ik neem afscheid van de dames. Zonder zoenen. Some guys have all the luck.