Crisis?
‘Crisis? What crisis?’, schoot mij door het hoofd toen ik, genoeglijk achter een ouzo gezeten, hordes feestende Grieken aan mij voorbij zag trekken. Diegenen die zich het album van Supertramp nog herinneren, weten na het lezen van dit epistel hoe ik op die gedachte kwam.
Ik was in Corfu Stad om een boodschap te doen. Na moeizaam een parkeerplaatsje bemachtigd te hebben, komen mij van verre al de geluiden van een feestende massa tegemoet. Eenmaal wandelend door het park dat langs de Espianade loopt, word ik al snel opgeslokt door een dansende, hossende, vrolijke menigte Corfioten van alle leeftijden, rangen en standen. Een band speelt muziek voor een duizendkoppig gehoor, koopmannen bieden hun etenswaren aan, mensen trekken massaal hun portemonnee om gretig allerlei snuisterijen met een hoog ‘Made in Hongkong-gehalte’ aan te schaffen. Jonge gezinnen met kinderwagentjes kuieren ontspannen over de perken, jeugd trekt in groepjes met elkaar op, jongemannen en vrouwen zitten in kleermakerszit op het gras, jonge geliefden bezetten hand in hand de bankjes in het park.
Terwijl ik mij door de massa heen wring, vraag ik mij af wat er nu weer aan de hand is. Echt veel reden tot feest hebben de Grieken de laatste tijd toch niet. Zo mijmerend loop ik tot mijn verrassing ineens achter een viertal jonge poezen aan, compleet met staarten, kattenoren en snorharen. De vrouwtjeskatten zien er goed verzorgd, gekamd en welgevoed uit, waarmee ze afwijken van veel op Corfu levende katten.
Dan komt ons een groepje matrozen tegemoet. Allen met een stralend witte pet op de lange donkere haren, getooid in de kenmerkende blauw-wit gestreepte zeemanskiel met open kraag. De zeebonken, zonder uitzondering allemaal van het vrouwelijk geslacht en niet ouder dan een jaar of achttien, hebben hun outfit voltooid met een korte spijkerbroek. Natuurlijk, het is carnaval!
Dat besef komt even later in volle omvang als ik op het bomvolle terras van Olympia zit, aan de drukste en duurste gaanderij van Corfu Stad. In drommen trekken verklede Grieken voorbij. Het is een genot om te zien hoe kosten noch moeite zijn gespaard om Apokries, zoals het carnaval in Griekenland genoemd wordt, te vieren. Het feest lijkt met zijn verkleedpartijen en parades veel op de Hollandse variant, zij het dat men er in Griekenland twee weken voor uittrekt. Nederland steekt met slechts drie dagen feest nogal bleekjes af tegen Corfu.
Het is een lust voor het oog om te zien hoe serieus de Grieken omgaan met hun feesten. In alle soorten en maten passeren de vreemdste creaturen mijn terras. Ik zie groepjes stripfiguren, piraten, Charly Chaplin met enkele imitators, Super Mario met zijn broers, duistere figuren als Mephisto en Magere Hein, the Blues Brothers, Sneeuwwitje en Donald Duck die gebroederlijk gearmd gaat met Kuifje. Aandoenlijk wordt het als de Grote Smurf met zijn baard in de hand het terras van Olympia bestijgt en aan de ober vraagt of hij ook over lijm beschikt. De Smurfin wijkt ondertussen niet van zijn zijde.
Hoogtepunt van de verkleedpartij vind ikzelf toch wel de familie Witgoed. Met behulp van veel zilverpapier, kartonnen dozen en wat flex afvoerbuizen bij wijze van ledematen, ziet een kwartet menselijke wezens, geslacht noch leeftijd zijn te ontdekken, er uit of ze zo bij de MediaMarkt vandaan komen wandelen. Het is al met al een bonte mengeling van kleur, vrolijke linten, woeste pruiken, en andere uitingen van vrolijkheid en jolijt.
En je denkt: hoe is het mogelijk dat een natie die zo getroffen is, als het domste jongetje van Europa geafficheerd wordt, in een vrije val op weg is naar een onzachte landing, waar de financiële nood extreem hoog is en de bevolking zo bekritiseerd wordt, toch weer en masse de straat opgaat en doet of er niets aan de hand is?
Een ding is zeker; de winkels zijn leeg gekocht, de terrassen zitten boordevol en de restaurants doen die avond weer uitstekende zaken. De bewoners van Corfu hebben toch weer massaal kans gezien wat geld aan de muur te onttrekken, een snor of aanplakneus aan te schaffen en zich in het feestgedruis te storten. Hoe er over ze gedacht wordt? Het zal ze op dat moment souvlaki zijn. Waarvan de noodzakelijke uitgaven straks weer betaald moeten worden? Dat zien we avrio (morgen) dan wel weer. Hoe het verder moet? Spyros zal wel zien.
Ik kom tot geen andere conclusie dan deze: het is een gave.