Of we nog lekker geslapen hadden?, vroeg onze nieuwe buurman ons in een merkwaardig knauwend Duits accent. Wij zaten net het eerste broodje van onze vakantie op Corfu te smeren op het terras van ons prachtige gelegen appartement met uitzicht op de mooiste baai van oost Corfu.
Nee, dat hadden we niet, konden we naar waarheid vertellen. Allereerst waren de matrassen in ons appartement kei- en keihard. Daarbij was het een warme Corfu nacht geweest, dus hadden we de deur van onze slaapkamer opengelaten en waren de hele nacht uit onze slaap gehouden door snoeiharde muziek. Die leek te komen van de overkant van het meer waaraan ons appartement gelegen is. Een feestje bij Club Med, zou onze host later verklaren.
Tevreden knikte onze buurman, ook hij en zijn gezin hadden de hele nacht geen oog dicht gedaan. En dat was al twee weken lang aan een stuk door, waarschuwde hij. Pas om 5.30 uur in de ochtend begon het te minderen, elke nacht opnieuw. Maar dan was de gelegenheid om te gaan slapen al voor een belangrijk gedeelte voorbij natuurlijk. Hij had er al vele malen zijn beklag over gedaan bij het management van de appartementen. Maar het haalde niets uit; het lawaai bleef. En om alles in een woord samen te vatten zei hij er achteraan: CATASTROFE!
Het was een woord dat wij nog vele malen zouden horen tijdens onze vakantie.
Zijn gezin bestond – behalve uit zijn zeer centraal aanwezige persoontje – uit een vrouw met een voorgevel en een achterkant die er voortdurend om leken te wedijveren wie het grootst was, een zogenaamd S-figuur. Geen onaardig mens overigens, wel erg onzeker. Uit het stel waren twee zoons ontsproten. De oudste leek een beetje simpel, in wie zijn verwekker ongetwijfeld teleurgesteld was. Dat was tenminste regelmatig te horen als hij in de beslotenheid van zijn appartement zijn bevelen luidkeels aan zijn gezinsleden toesnauwde. Werd een en ander niet snel genoeg of op een voor hem aanvaardbare manier uitgevoerd, dan zette hij zijn argumenten kracht bij door het volume van zijn stem te verhogen en dan werd de order meestal wel bevredigend uitgevoerd. Soms jengelde zijn vrouw nog wel eens wat tegenwerpingen om haar kinderen of zichzelf in bescherming te nemen. Wat voor hem aanleiding was zijn punten op nog luidere toon te herhalen. Mister CATASTROFE – zoals we hem al heel snel gedoopt hadden – had altijd gelijk. Ik heb me verschillende keren afgevraagd of de man wel wist dat de oorlog al een tijdje afgelopen was.
Dezelfde dag al kwam hij verschillende malen langs om een nieuwe lading gal te spuien. Hij zocht blijkbaar medestanders om gezellig samen alles en iedereen op de hak te nemen en af te zeiken. Gewoon bij wijze van tijdverdrijf tijdens de vakantie. Of het nu ging om de herrie die weer verwacht werd, de warmte, het aantal traptreden naar het strand, de ligging van het appartement ten opzichte van Mekka, de prijs van de roomboter in de minimarkt, de hardheid van het beton, de indeling van de kastruimte, de temperatuur van het water, de grootte van het bad of de paardenstaart van de schoonmaakster, het was allemaal …. CATASTROFE! Steevast maakte hij bij de laatste lettergreep van zijn geliefde woord een wegwerpgebaar waar je bij het voetballen een gele kaart voor kan krijgen.
Eerst probeer je zijn enthousiasme om te klagen nog een beetje te dimmen door te zeggen dat het toch allemaal wel meevalt en dat er ook wel leuke dingen zijn te beleven en het is toch vakantie en je bent nu eenmaal in een ander land enzovoort. Maar die argumenten werden allemaal al voordat ze in zijn geheel uitgesproken waren van tafel geveegd. Alles – niets uitgezonderd! – was CATASTROFE en bleef CATASTROFE, of ik het wilde of niet.
Tja, dan ga je zo’n man mijden natuurlijk. Je duikt ‘toevallig’ weg als je hem ziet naderen. Eerst even kijken of de zuiger toevallig buiten zit alvorens naar je auto te lopen. Ik bedoel, er zal best eens wat schorten, maar het is wel vakantie natuurlijk. Dan word elk mens toch wat inschikkelijker. Soms, als je er dan echt niet onderuit kon – je zat op je terrasje voor je appartement en ineens stond hij naast je – ga je een beetje tegengas geven. Al doe je in zo’n geval de waarheid wel eens geweld aan….
De tweede dag kwam hij weer langs en de eerste vraag was of we goed geslapen hadden. Uitstekend!, jokten wij in koor. We waren inmiddels aardig gewend aan de harde matrassen (dit was ronduit een leugen!), dus uitgerust en wel zaten we aan ons heerlijke ontbijt, vertelden wij hem met een zalige glimlach. En, we hadden geen muziek gehoord (die keiharde house-troep noem ik geen muziek). Nou, dat kon hij nauwelijks geloven, want volgens hem was er afgelopen nacht weer een feest zoals er de hele vakantie nog niet was geweest, dus hadden ze weer niet geslapen. En dat was natuurlijk …. CATASTROFE!
Bij een andere gelegenheid informeerde hij wat wij voor onze vakantie betaald hadden. Geheel naar waarheid vertelde ik hem het bedrag dat wij kwijt waren om met het vliegtuig gehaald en gebracht te worden en drie weken van een heerlijke vakantie op Corfu te genieten. Hij barstte bijna! Alleen voor de vliegtickets al had hij een veelvoud betaald en daar kwam de huur voor het appartement a 60 euro per nacht nog een keer bovenop. CATASTROFE!
Een volgende keer vroeg hij of wij ook zo’n last van mieren hadden. Nu liepen er wel eens een paar door het huis, maar zolang we afgeschreven etenswaren maar buiten bewaarden was er niets aan de hand. Dus ik vertelde hem dat de enige mieren die wij hadden buiten op de muur liepen, waar inderdaad een doorlopende stroom mieren was waar te nemen. Maar ze vertikken het om binnen te komen, riep ik er vrolijk achteraan. Nou, bij hem droegen ze de meloenen, de ham en het brood naar buiten, daar kwam zijn betoog op neer. Volgens hem was het een samenzwering. Wij zaten tenslotte in een appartement van een reisorganisatie en hij niet en daarom hadden wij het beste appartement gekregen. CATASTROFE! Kijk, dat vonden wij nou leuk voor hem, want nu had hij een réden tot klagen.
We kwamen al snel tot de conclusie dat hij op net zo’n subtiele manier vrienden maakte als Attila de Hun. Waar we hem zagen was hij altijd in verhitte discussie. Of het nu de botenverhuurder aan het strand was, de juffrouw achter de kassa van de minimarkt, de opzichter over de strandstoelen, de tuinman, de beschermheilige van het eiland, of een nietsvermoedende voorbijganger, met iedereen was hij in conflict. Wijds gesticulerend besprak hij met een rood hoofd zijn ongenoegen met wie hij maar even in contact kon komen. Daarbij natuurlijk veelvuldig het woord CATASTROFE! scanderend.
Hij beperkte zich ook niet tot de problematiek op lokaal gebied. Op een onzalig moment legde hij in een ruim betoog uit dat Chroetsjov – de ontwikkelden onder u weten dat dit een Russisch staatshoofd was – eigenlijk een CIA-agent was, voor Amerikaanse doeleinden gebruikt. Ook Gorbatsjov was in dienst van de Amerikanen en als klap op de vuurpijl wist hij, maar dat mocht ik aan niemand vertellen, dat Saddam Hussein ook een Amerikaanse geheim agent was.Nou, het dienstverband tussen Saddam en zijn Amerikaanse broodheren is nu wel over, bracht ik lachend te berde. Hij keek me even aan alsof ik een hinderlijk insect was en vervolgde zijn verhaal. Ik kon het geloven of niet, het was gewoon zo.
En dat is nou het mooie aan zulke types; ze geloven het zelf. Hij stond het te vertellen op een toon alsof hijzelf de geheime contractbesprekingen geleid had, alleen een dwaas zou aan zijn woorden twijfelen.
Hoe komt een mens nou zo, vroeg ik me, gezeten op ons terras achter een biertje, wel eens af. Wat kan er de oorzaak van zijn dat een man als CATASTROFE zo geworden is dat hij zo zuigziek geworden is? Ging het voor de geboorte al mis? Is hij met de tang gehaald, met de helm op geboren? Was het een trage leerling, verlegen, had hij een spraakgebrek? Of misschien was zijn geringe gestalte er debet aan dat hij altijd door zijn leeftijdgenootjes geplaagd werd? Misschien werd hij lichamelijk en geestelijk mishandeld door zijn vader of moeder of door beiden? Gaat hij gebukt onder een vreselijk geheim? Lijdt hij misschien aan insomnia, zakjeuk, voortdurende kiespijn, of darmspasme? Er moet een oorzaak te vinden zijn voor dergelijke chronische griep, maar ik heb dat natuurlijk niet kunnen achterhalen in de twee weken dat hij naast me woonde. Daarvoor gingen wij hem teveel uit de weg na de eerste dag. Ik denk dat zelfs een driedaags congres van zielknijpers, dobbelaars, psychologen, paragnosten en wichelroedelopers niet voldoende is om bij deze man zijn gifknobbel in zijn geheel te verwijderen. Laat staan er een opgewekte persoonlijkheid van te maken.
Het was een ongelukkig gezin. Hij omdat hij overal wat te griepen in zag. Zijn vrouw en kinderen omdat ze op de toppen van hun zenuwen liepen omdat zij degenen waren die de hele dag in gezelschap verkeerden van een azijnpisser eersteklas.
We hebben ze niet uitgezwaaid, bang als we waren om nog gauw even een lading zure stront over ons uitgestort te krijgen alvorens hij in het vliegtuig zou stappen. We hebben ze vanuit een veilig hoekje vanachter een geblindeerd raam in ons appartement nagekeken terwijl ze naar de huurauto sjokten. Het laatste dat ik van hem hoorde was niet zoals we verwacht hadden: CATASTROFE!, maar een hartgrondig tegen zijn simpele zoon uitgesproken: NEIN!